Beheren

Beheer moet:

  • de prestaties toetsen aan baselines;
  • het effect beoordelen van de werkelijke prestaties op toekomstige plannen;
  • de nodige maatregelen nemen om de planningsdoelen te bereiken of herziene doelstellingen overeen te komen.
Indicatoren Niveau 2 kenmerken

 

Alle functies van een project, programma of portfolio moeten worden beheerst. Het belangrijkste verschil tussen de vaardigheid van niveau 2 en die van niveau 3 is de mate waarin de gegevens van de functies worden gecombineerd om een meer geïntegreerde aanpak te bieden.

Prestaties bewaken

De prestaties van de belangrijkste opleveringsfuncties worden bewaakt (bijv. opleveringsplan, scope en kosten).

Rapportages worden opgesteld en gecommuniceerd naar relevante leden van het managementteam.

Prestaties beoordelen

De prestaties worden op basis van functie voor functie beoordeeld (bijv. op Gantt gebaseerde slipcharts voor het planningseffect).

Corrigerende maatregel

Corrigerende maatregelen worden op basis van functie voor functie genomen, waarbij escalatie ad hoc plaatsvindt.

 
Indicatoren Niveau 3 kenmerken

Prestaties bewaken

De prestaties van alle opleveringsfuncties worden bewaakt (bijv. communicatie, overweging van wijzigingsverzoeken, enz.)

Geïntegreerde rapportages worden opgesteld en gecommuniceerd naar relevante leden van het managementteam.

Prestaties beoordelen

De prestaties worden beoordeeld op een geïntegreerde basis (bijv. earned value analyse waarbij planning en kosten worden gecombineerd).

Corrigerende maatregel

Corrigerende maatregelen worden op een geïntegreerde basis genomen, waarbij escalatie gebaseerd is op toleranties en duidelijke escalatieprocedures.

Afwijkingsplannen worden formeel beoordeeld en geautoriseerd of het werk wordt beëindigd.

 

 

Met dank aan het BPUG-team voor de vertaling naar het Nederlands

SHARE THIS PAGE

Please consider allowing cookies to be able to share this page on social media sites.

Change cookie settings
No history has been recorded.
Terug naar boven